3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VAN DE KOELKAST VERGROTEN .................................................................. 43
3.2. OPMERKING ................................................................................................................................................ 43
Hoofdstuk 4: TIPS VOOR OPSLAG VAN LEVENSMIDDELEN ........................................43
4.1. VENTILATIE .................................................................................................................................................. 43
4.2. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ................................................................................ 43
4.3. DE JUISTE PLEK VOOR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ................................................................. 44
Hoofdstuk 5: FUNCTIONELE GELUIDEN ........................................................................44
Hoofdstuk 6: AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT ......45
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE .......................................................................................................................... 45
6.2. VERHUIZEN .................................................................................................................................................. 45
6.3. STROOMUITVAL .......................................................................................................................................... 45
Hoofdstuk 7: ONDERHOUD EN REINIGING ....................................................................45
Hoofdstuk 8: HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING .......................................46
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE CONSUMENTENSERVICE. ................................................. 46
8.2. STORINGEN ................................................................................................................................................. 46
Hoofdstuk 9: CONSUMENTENSERVICE ..........................................................................47
OPMERKING:
De instructies gelden voor verschillende modellen; er kunnen dus verschillen zijn. Hoofdstukken die
alleen gelden voor bepaalde apparaten worden aangegeven met een asterisk (*).
Functies die specifiek gelden voor het reeds aangeschafte productmodel vindt u in de BEKNOPTE
HANDLEIDING.
Overige:
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN (VERSIE_1) ......................................................................................... 201
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN (VERSIE_2) ......................................................................................... 203
40
1. INSTALLATIE
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN
Om voor voldoende ventilatie te zorgen, dient er aan
beide zijkanten en aan de bovenkant van het apparaat
ruimte vrijgelaten te worden.
De afstand tussen de achterzijde van het apparaat en
de muur achter het apparaat dient minimaal 50 mm te
bedragen.
Bij minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
1.2. TWEE APPARATEN INSTALLEREN
Tijdens het installeren zorgen de vriezer 1 en
de koelkast 2 samen dat de vriezer links en de
koelkast rechts wordt geplaatst (zie de afbeelding).
De linkerzijde van de koelkast is uitgerust met een
speciale voorziening om condensatieproblemen tussen
de apparaten te voorkomen.
Er wordt aanbevolen twee apparaten samen te
installeren met behulp van de verbindingsset 3 (zie de
afbeelding).
Deze kunt u aanschaffen bij de Consumentenservice.
1.3. DEUREN AFSTELLEN (INDIEN
BESCHIKBAAR)
Gebruik voor het nivelleren van de deuren het
verstelbare onderste scharnier
(selecteer modellen)
Als de koelkastdeur lager is dan de vriezerdeur kan
de koelkastdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
Als de vriezerdeur lager is dan de koelkastdeur kan
de vriezerdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
50mm
50mm
5 mm
max
41
2. FUNCTIES
2.1. AAN/STAND-BY
Deze functie dient om de koelkast Aan of in Stand-by
te zetten. Om het product in Stand-by te zetten, houdt u
de knop On/Stand-by
3 seconden ingedrukt. Als het
apparaat in Stand-by staat, werkt de binnenverlichting
van de koelkast niet. Bedenk wel dat het apparaat op
deze manier niet van de elektrische voeding wordt
afgekoppeld. Om het apparaat weer in te schakelen,
drukt u op de knop Aan/Stand-by .
2.2. SMART DISPLAY* (SLIM DISPLAY*)
Deze optionele functie kan gebruikt worden om
energie te besparen. Volg de instructies in de Beknopte
handleiding om de functie in of uit te schakelen. Twee
seconden na activering van het Smart Display gaat
het display uit. Om de temperatuur aan te passen of
andere functies te gebruiken moet het display weer
geactiveerd worden. Druk hiervoor op een willekeurige
toets.
Na het activeren van de Smart Display gaat de
display uit, behalve het controlelampje van de
"Sense Fresh Control" /
"Profresh". Als het Smart
Display actief is - om de temperatuur aan te passen of
andere functies te gebruiken, moet het display weer
geactiveerd worden. Druk hiervoor op een willekeurige
toets.
Na ongeveer 15 seconden zonder enige handeling
gaat het display weer uit en blijft alleen het
controlelampje “ Sense Fresh Control” /
“ProFresh” zichtbaar. Wanneer de functie wordt
uitgeschakeld, wordt het normale display getoond. Het
Smart Display wordt automatisch uitgeschakeld na een
stroomuitval. N.B.: deze functie ontkoppelt het apparaat
niet van de netvoeding, maar vermindert alleen het
stroomverbruik van het externe display.
Opmerking: Het energieverbruik van het apparaat in
de verklaring verwijst naar de werking met de functie
Smart Display ingeschakeld.
2.3. 6TH SENSE FRESH CONTROL
/
PROFRESH
Met deze functie kunt u snel de optimale
conserveringsomstandigheden (voor wat betreft
temperatuur en vochtigheid) bereiken binnen het
apparaat. Voor een correcte werking moet ook de
ventilator ingeschakeld zijn. De “6th Sense Fresh
Control” / “ProFresh” is standaard ingeschakeld. Zie
de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Na een stroomuitval of bij het overschakelen van de
stand Stand-by naar de normale stand, wordt de status
van de “6th Sense Fresh Control” / “ProFresh” gereset
naar de standaardinstelling, d.w.z. ingeschakeld.
2.4. ALARM DEUR OPEN
Het alarmsymbool knippert en er klinkt een
geluidsalarm. Het alarm wordt geactiveerd als de deur
langer dan 2 minuten open blijft staan. Om het alarm
uit te schakelen sluit u de deur of drukt u éénmaal op
de knop Alarm stoppen om het geluidsalarm te
stoppen.
2.5. VACATION (VAKANTIEMODUS)
Deze functie kan geactiveerd worden om het
energieverbruik van het apparaat te verlagen tijdens
een periode van afwezigheid.
Voordat de functie geactiveerd wordt moet alle
bederfelijke levensmiddelen uit de koelkast verwijderd
worden en moet de deur goed gesloten worden, want
de koelkast zal een geschikte temperatuur (+12 °C)
aanhouden om de ontwikkeling van onaangename
geuren te voorkomen.
Houd de toets Vakantie 3 seconden ingedrukt om
de functie te activeren/deactiveren. Wanneer de
functie ingeschakeld wordt, gaat het betreffende
symbool branden en wordt de temperatuur van
de koelkast op een hogere waarde ingesteld (de
nieuwe temperatuurwaarde van +12 °C wordt op het
temperatuurdisplay weergegeven).
Door de temperatuurwaarde te wijzigen, wordt de
functie automatisch gedeactiveerd.
Let op:
• Incompatibiliteit met de “Snel koelen”-functie
Om optimale prestaties te garanderen, kunnen de
functies “Vakantie” en “Snel koelen” niet tegelijkertijd
worden gebruikt. Als de functie “Snel koelen” al
ingeschakeld is, moet deze eerst worden uitgeschakeld
voordat u de functie “Vakantie” kunt activeren (en
andersom).
2.6. SNEL KOELEN
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als
u zeer veel levensmiddelen in de koelkast plaatst.
Met de functie Snel koelen kan de koelcapaciteit
in de koelkast worden verhoogd. Houd de ventilator
ingeschakeld voor maximale koelcapaciteit.
Let op:
• Incompatibiliteit met de “Vakantie”-functie
Om optimale prestaties te garanderen, kunnen de
functies “Vacation” en “Snel koelen” niet tegelijkertijd
worden gebruikt. Als de functie “Vakantie” al
ingeschakeld is, moet deze eerst worden uitgeschakeld
voordat u de functie “Snel koelen” kunt activeren (en
andersom).
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
42
2.7. NUL GRADEN-LADE*
De nul graden-lade is speciaal ontworpen om een lage
temperatuur en een geschikt vochtigheidsniveau te
behouden, zodat etenswaren langer vers blijven (bijv.
vlees, vis, fruit en wintergroente).
Het vak in- en uitschakelen
De temperatuur in het vak, indien ingeschakeld,
bedraagt ongeveer 0°. De volgende factoren zijn
belangrijk voor een correcte werking van het “Nul
graden”-vak:
- het koelkastcompartiment moet ingeschakeld zijn
- de temperatuur in het koelvak moet tussen de +2°C
en +5°C zijn
- het vak moet aangebracht zijn om inschakeling
mogelijk te maken
- er mogen geen speciale functies geselecteerd zijn
(Stand-by, Vakantie – indien van toepassing).
Als een van deze speciale functies geselecteerd is,
moet het “Nul graden”-vak handmatig uitgeschakeld
worden en moet verse etenswaar hierin verwijderd
worden. Als geen handmatige uitschakeling plaatsvindt
wordt het vak na 8 uur automatisch uitgeschakeld.
Opmerking:
- als het symbool bij inschakeling van het vak niet
gaat branden dient u te controleren of de lade goed
geplaatst is; neem contact op met een erkende
consumentenservice, als het probleem aanhoudt
- als de functie ingeschakeld is en de lade geopend
wordt het symbool op het bedieningspaneel
automatisch uitgeschakeld. Als de lade is
aangebracht wordt het symbool weer ingeschakeld
- ongeacht de status van de functie kan een zacht
geluid hoorbaar zijn: dit is normaal en geen reden om
u zorgen over te maken.
- wanneer de functie niet ingeschakeld is, hangt
de temperatuur in de lade af van de algemene
temperatuur in de koelkast.
In dat geval raden we aan de lade te gebruiken om
groente en fruit in te bewaren die niet gevoelig zijn voor
lage temperaturen (bosvruchten, appels, abrikozen,
wortelen, spinazie, sla, etc.).
Belangrijk: als de functie geactiveerd is en er
levensmiddelen met een hoog watergehalte aanwezig
zijn kan zich condens vormen op de schappen.
Schakel in dat geval de functie tijdelijk uit.
2.8. VENTILATOR
De ventilator verbetert de temperatuurverdeling
in het product, waardoor de levensmiddelen beter
geconserveerd worden. De ventilator is standaard
ingeschakeld. Geadviseerd wordt de ventilator
ingeschakeld te laten, zodat de functie 6th Sense
Fresh Control / ProFresh correct werkt en tevens als de
temperatuur van de omgevingslucht hoger is dan 27
÷ 28 °C, als u waterdruppels op de glasplaten ziet of
onder zeer vochtige omstandigheden. Vergeet niet dat
als de ventilator is ingeschakeld, deze niet continu zal
werken. De ventilator start/stopt met werken afhankelijk
van de temperatuur en/of de vochtigheidsgraad in het
product. Het is dus helemaal normaal als de ventilator
niet werkt ook al is hij ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Let op: Door het uitschakelen van de ventilator wordt
ook de functie 6th Sense Fresh Control / ProFresh
uitgeschakeld.
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Om ervoor te zorgen dat goede prestaties worden
geleverd bij een lagere omgevingstemperatuur (kouder
dan 18 °C) en om het energieverbruik te optimaliseren,
dient u de ventilator uit te schakelen.
Zie de bovenstaande procedure voor het uitschakelen
van de ventilator.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het
ook uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisperlade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de
filterdoos.
2.9. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat is gewoonlijk in de fabriek afgesteld om
te werken op de aanbevolen temperatuur van 5°C.
De interne temperatuur kan echter als volgt worden
afgesteld tussen 8 °C en 2 °C:
•
Druk op de toets voor de temperatuurinstelling (°C).
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wordt de
opslagtemperatuur met -1 °C verlaagd: de waarde
verandert steeds opnieuw tussen 8 °C en 2 °C.
Opmerking: De weergegeven temperatuurinstelling
komt overeen met de gemiddelde temperatuur in de
hele koelkast
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelvak vindt volledig
automatisch plaats.
De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand
aan de binnenkant van de koelkast geeft aan dat de
automatische ontdooifase bezig is. Het dooiwater loopt
automatisch weg in een afvoeropening en vervolgens
in een bak, waar het verdampt.
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
43
2.11. SYSTEEM MET LED-VERLICHTING*
Het verlichtingssysteem binnenin de vriezer maakt
gebruik van LED-lampjes; dit zorgt niet alleen
voor een betere verlichting maar ook voor een
zeer laag energieverbruik. Als het systeem met
ledverlichting niet werkt neem dan contact op met de
Consumentenservice om het te laten vervangen.
Belangrijk:
De binnenverlichting van het koelkastcompartiment
gaat branden wanneer de deur van de koelkast
geopend wordt. Als de deur langer dan 10 minuten
geopend blijft, wordt de verlichting automatisch
uitgeschakeld.
2.12.VOCHTGESTUURDE CRISPER*
De salade crispers die in de koelkast zijn gemonteerd
zijn speciaal ontworpen om fruit en groenten fris en
knapperig te houden. Open de vochtiregelaar (positie
B) voor het opslaan van voedsel in een minder
vochtige omgeving, zoals fruit, of sluit het (positie
A) voor het opslaan van voedsel in een vochtiger
omgeving, zoals groente.
3. GEBRUIK
3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VAN DE KOELKAST
VERGROTEN
U kunt de opslagcapaciteit door de “NUL GRADEN-
LADE”* te verwijderen
Ga in dat geval als volgt te werk:
• schakel het vak uit
• verwijder de lade en de witte kunststof plaat onder
het vak.
Opmerking: de bovenste plaat en de zijsteun
kunnen niet verwijderd worden. Om de werking van
de “Nul graden-lade”
te hervatten moet de
witte kunststof plaat
onder het vak worden
geplaatst voordat de
lade aangebracht en de
functie geactiveerd wordt.
Om het energieverbruik
te optimaliseren, raden
we aan de “Nul graden-
lade” uit te schakelen en te verwijderen.
3.2. OPMERKING
• Blokkeer de luchtuitlaat (op de achterwand van het
apparaat) niet met levensmiddelen.
• Als de vriezer wordt geleverd met een klep dan kan
het opslagvolume worden gemaximaliseerd door de
klep te verwijderen.
• Alle schappen, kleppen en schuifmandjes zijn
uitneembaar.
• De binnentemperatuur van het apparaat kan
beïnvloed worden door de omgevingstemperatuur,
hoe vaak de deur wordt geopend en de plaats van
het apparaat. Bij het instellen van de temperatuur
moet rekening gehouden worden met deze
factoren.
• Tenzij anders gespecificeerd zijn de accessoires
van het apparaat niet geschikt voor een vaatwasser.
• Gebruik de functie Smart Display zo vaak mogelijk.
4. TIPS VOOR OPSLAG VAN LEVENSMIDDELEN
De koelkast is de ideale opslagplek voor kant-en-klare
maaltijden, verse en geconserveerde voedingswaren,
zuivelproducten, groente/fruit en dranken.
4.1. VENTILATIE
• De natuurlijke circulatie van lucht in het koelvak
resulteert in zones met verschillende temperaturen.
Het koudste gedeelte bevindt zich direct boven de
crisperlade voor groente en fruit en bij de achterwand.
Het warmste gedeelte bevindt zich bovenaan de
voorzijde van het koelvak.
• Onvoldoende ventilatie resulteert in een hoger
energieverbruik en lagere koelprestaties.
4.2. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN
DRANKEN
• Gebruik houders van recyclebaar plastic, metaal,
aluminium en glas, of wikkel de levensmiddelen in folie.
• Gebruik altijd afsluitbare houders voor vloeistoffen en
etenswaar die geuren of smaken kunnen afgeven of
opnemen, of dek de vloeistoffen of etenswaar af.
• Levensmiddelen die een grote hoeveelheid
ethyleengas afgeven en de levensmiddelen die
gevoelig zijn voor dit gas, zoals fruit, groenten en
salade, moeten altijd worden zodanig worden
gescheiden of verpakt dat de houdbaarheid niet
achteruit gaat; bijvoorbeeld geen tomaten samen met
kiwi's of kool bewaren.
• Bewaar verschillende etenswaar niet te dicht bij elkaar,
om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
• Om te voorkomen dat flessen omvallen kunt u gebruik
maken van de flessenhouder (beschikbaar op
bepaalde modellen).
• Indien u een kleine hoeveelheid etenswaar in de
koelkast opslaat raden wij aan de platen boven
de crisperlade voor groente en fruit te gebruiken,
aangezien dit de koelste plek in het koelvak is.
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
44
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
4.3. WAAR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN OP
TE SLAAN
• Op de platen in het koelkastvak: kant-en-klare
maaltijden, tropisch fruit, kazen, delicatessen.
• In het koudste gedeelte – Nul graden-lade* (de lade
boven het koudste vak*): vlees, vis, vleeswaren,
gebak
• In de crisperlade voor groente en fruit: fruit, sla,
groente.
• In de deur: boter, jam, sauzen, augurken, blikjes,
flessen, drankkartons, eieren
VOORBEELD VAN RANGSCHIKKING ETENSWAAR
5. FUNCTIONELE GELUIDEN
Geluiden afkomstig van het apparaat zijn normaal,
omdat er een aantal ventilatoren en motoren
voor het regelen van prestaties aanwezig zijn die
automatisch worden in- en uitgeschakeld.
Enkele functionele geluiden kunnen echter
worden verminderd
• Installeer het apparaat horizontaal en op een vlakke
ondergrond
• Plaats het apparaat en meubels gescheiden van
elkaar en voorkom contact.
• Controleer of de binnenste componenten correct
zijn geplaatst.
• Controleer of flessen en verpakkingen niet met
elkaar in contact komen.
Een sisgeluid bij het voor de
eerste keer of na een lange pauze
inschakelen van het apparaat.
Een borrelgeluid wanneer
koelmiddel de leidingen instroomt.
BRRR geluid van de compressor
die loopt..
Een zoemgeluid wanneer de
waterklep of de ventilator begint te
werken.
Een kraakgeluid wanneer de
compressor wordt gestart,
ijsblokjes in het ijsvak vallen of
een plotseling klikgeluid wanneer
de compressor wordt in- en
uitgeschakeld.
De KLIK is van de thermostaat die
afstelt hoe vaak de compressor
draait..
Enkele hoorbare functionele geluiden:
45
6. AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET
WORDT GEBRUIKT
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE
Bij vakantie wordt aanbevolen levensmiddelen te
consumeren en het apparaat te ontkoppelen om energie
te besparen.
6.2. VERHUIZEN
1. Haal alle uitneembare elementen uit het apparaat.
2. Verpak ze zorgvuldig en zet ze aan elkaar vast met
plakband om te voorkomen dat ze tegen elkaar
klapperen of kwijtraken.
3. Schroef de stelvoetjes zodanig aan dat ze het steunvlak
niet raken.
4. Sluit de deur en plak deze met plakband dicht en plak
ook de voedingskabel met plakband aan het apparaat
vast.
6.3. STROOMUITVAL
Als de stroom uitvalt,dient u zich tot het plaatselijke
elektriciteitsbedrijf te wenden om te vragen hoe lang de
stroomuitval zal duren.
Opmerking: Houd er rekening mee dat een vol vriesvak
langer koud blijft dan een halfvol vak.
Wanneer de levensmiddelen duidelijk in een slechte staat
verkeren, kunt u deze beter weggooien.
Als de stroomuitval korter dan 24 uur duurt.
1. Houd de deur van het apparaat gesloten. Op deze
manier blijven de levensmiddelen in de koelkast zo lang
mogelijk koud.
Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt.
1. Probeer levensmiddelen die het snelst bederven te
consumeren.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af
voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek met een
oplossing van lauw water en neutrale schoonmaakmiddelen
die speciaal bestemd zijn voor het reinigen van de binnenkant
van een koelkast. Gebruik geen reinigings- of schuurmiddelen.
Maak de onderdelen van de koelkast nooit schoon met licht
ontvlambare vloeistoffen. De dampen die hieruit voortkomen
kunnen brand of explosies veroorzaken. Reinig de buitenkant en
de rubber afdichtingen met een vochtige doek en droog ze af met
een zachte doek.
Gebruik geen stoomreinigers.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
Достарыңызбен бөлісу: |